Hebben alle hoogbegaafden een voorkeur voor visuele informatieverwerking?
Wisten jullie eigenlijk dat er twee verschillende manieren van informatieverwerking zijn? Zelf heb ik altijd gedacht dat iedereen op dezelfde manier dacht als ikzelf, dat iedereen de informatie die binnenkomt op een visuele manier verwerkt. Groot was mijn verbazing dat dit niet het geval bleek te zijn. Er zijn mensen die géén beelden, géén filmpjes zien verschijnen. Hoe dat komt heeft te maken met het feit of je een primaire voorkeur voor ofwel een auditieve ofwel een visuele informatieverwerking hebt. Dat laatste noemen we ook beelddenken.
Zijn alle hoogbegaafden beelddenkers?
En wat heeft dit met dyslexie te maken?
Hoe kan het onderwijs inspelen op deze manier van denken?
Als ik iemand zou vragen om aan het woord ‘fiets’ te denken, dat zien sommigen effectief de letters van het woord staan of horen het woord zonder beeld, terwijl anderen meteen een visualisatie maken van een fiets in al zijn varianten. Deze laatsten worden zogenaamde ‘beelddenkers’ genoemd, al dekt deze term niet helemaal de lading. Je kan bij het eerste ook niet echt van woorddenkers spreken. Beter houden we het op een primaire voorkeur voor auditieve respectievelijk visuele informatieverwerking.
Hersenhelften
Een belangrijke doorbraak in hersenonderzoek kwam er in de jaren ’60 aan het California Institute of Technology waar Dr.Roger Sperry onderzoek deed naar epilepsie. Hij ontdekte dat elke hersenhelft een aparte manier van denken heeft, dat elke helft de wereld op een heel andere manier waarneemt en hierover communiceert op een geheel eigen manier. De functies van de linkerhersenhelft worden gekenmerkt door opeenvolging en orde, terwijl de functies van de rechterhersenhelft holistisch en diffuus zijn. De linkerhersenhelft kan delen samen zetten in een georganiseerd geheel terwijl de rechterhersenhelft instinctief eerst het geheel ziet. In onderstaande tabel worden de kenmerken en functies van beide hersenhelften weergegeven.
Een studente van deze professor, Jerre Levy, vond later nog iets intrigerender: de twee hersenhelften hebben dan wel twee aparte manieren van denken, maar ze werken het best samen aan één taak om efficiënt te zijn. Zij ontdekte ook dat bij eerder makkelijke taken de communicatie tussen de twee helften vermindert en dat op dat moment één hersenhelft dominant wordt in het proces. Omgekeerd zullen bij moeilijke en uitdagende taken de beide hersenhelften integreren tot één brein waardoor aandachts- en cognitief vermogen toeneemt. Het is trouwens de rechterhersenhelft die zorgt voor aandachtsregulering. Dit betekent dat wanneer de rechterhersenhelft niet geactiveerd is en niet betrokken is bij de opdracht, de aandacht gaat verminderen en er geen leerproces ontwikkeld wordt. Interessant om weten!
Hoogbegaafdheid
Ongeveer 1/3de van de bevolking zou een primaire voorkeur hebben voor het gebruik van de auditieve, logisch-sequentiële linkerhersenhelft, ongeveer 1/3de dan weer voor de visuele, ruimtelijke rechterhersenhelft en de rest heeft geen specifieke voorkeur.
Creatieve personen hebben de vaardigheid om de beide hersenhelften in evenwicht te brengen en om af te wisselen tussen beide. Een soortgelijke afwisseling is ook beschreven in studies van hoogbegaafde kinderen (West, 1991). Hoogbegaafde kinderen kúnnen ook op een logische manier gaan leren, maar dit is voor hen een vervelende klus. Leren doen ze het liefst in één geheel, intuïtief en in grote stappen. De meeste hoogbegaafden hebben dan ook een voorkeur voor het visueel-ruimtelijk denken.
Merk op dat een voorkeur voor het ene geen oordeel inhoudt: beide manieren van denken zijn even goed én zijn nodig in onze maatschappij!
Linkerhersenhelft – Auditief-sequentieel
- communicatie via interne dialoog
- sequentieel: volgorde, logisch, serieel
- logica, deductie, conclusie
- analyse, beredeneren, convergent
- informatie opbouwen
. - auditief
- geen besef van ruimte
- ervaring verwoorden
- delen, details
Taal=text:
- praten
- geluidspatronen horen
- fonetisch
- grammatica
. - letterlijk nemen
.
Tijd
- tijd
- planning, organisatie
- stap voor stap, één voor één
Rechterhersenhelft – Visueel-ruimtelijk
- communicatie via beelden en gevoelens
- waarnemen en ervaren, beleven, parallel
- zien en weten, inductie, associatief
- synthese, holistisch, divergent
- accurate conclusies in de afwezigheid van een logische bevestiging
- visueel
- ruimtelijk inzicht, driedimensionaal
- ervaring beleven, verbeelding
- het geheel, overzicht, vanuit een totaalbeeld
Taal=context:
- zingen, ritme, muziek
- gehele woorden horen
- intonatie
- gezichtsuitdrukking, lichaamstaal, gebaren, dans
- verschillende betekenissen, synoniemen, humor
Tijd
- geen tijdsbesef
- hier en nu, meteen, impulsief
- tegelijkertijd
Er zijn twee groepen binnen de hoogbegaafde visueel-ruimtelijke leerlingen te herkennen: kinderen die zowel hoge ruimtelijke als hoge sequentiële vaardigheden hebben ontwikkeld en zij die dan wel uitblinken op visueel-ruimtelijk gebied, maar dan weer niet in het gebruik van hun linkerhersenhelft. Deze laatste groep van hoogbegaafde kinderen wordt meestal niet gezien op school en vormt een risicogroep voor onderpresteren. Zij hebben dikwijls problemen met de typisch schoolse vakken zoals spelling, schrijven en rekenen, wat soms ook automatiseringsproblemen wordt genoemd, maar in wezen meestal een probleem is van een andere informatieverwerking. Heel af en toe worden ze ook verkeerdelijk een label van dyslectisch opgespeld, maar wordt het door het aanleren van een visuele methode om woordbeelden op te slaan meestal wel snel verholpen.
Leerstijl in de klas
In ons huidig onderwijssysteem komt het auditief-sequentiële voortdurend aan bod, maar er is nood aan een visueel-ruimtelijke lesmethode om ook deze groep van kinderen aan te spreken in hun manier van opnemen van informatie. We hebben allemaal twee hersenhelften, dus waarom zou je als leerkracht niet je instructie richten op beide helften zodat het merendeel van de kinderen van beide lesvormen kan profiteren?
Met een paar wijzigingen in je manier van lesgeven kan je ook de groep visueel-ruimtelijk lerenden bereiken. Het gebruik van overheadprojectors of recenter de digiborden; het geven van demonstraties om deze kinderen te leren door te zien; zelf-ontdekkend leren door ervaring; het gebruik van computers in de klas; vragen van toetsen niet alleen mondeling geven, maar ook schriftelijk aanbieden; werken met time-timers die de tijd visueel maken; eerst het overzicht aanbieden en dan pas terugkeren naar de afzonderlijke stapjes (top-down);… zijn slechts enkele van de vele mogelijkheden die kunnen aangeboden worden in de klas.
Herkenning en testen
Visueel-ruimtelijke kinderen zijn al heel vroeg in de kindertijd te herkennen. Waarschijnlijk zul je bij deze kenmerken ook veel kenmerken terugvinden van hoogbegaafdheid wat ergens logisch is aangezien de meeste hoogbegaafde kinderen ook visueel-ruimtelijke lerenden zijn.
- Puzzelen: gewoon, maar ook ondersteboven, zonder voorbeeld, of enkel de achterkant zichtbaar en zonder eerst de hoekjes en kantjes te leggen wat voor de meeste mensen het meest logisch lijkt;
- Tekenen: heel vroeg kopvoeters, patronen, perspectief, doorsneden van hun huis, grondplannen;…
- Constructie: Lego®, Meccano, K’nex, Clickx,…
- Getallen: tellen, optellen en aftrekken, vermenigvuldigen, patronen zien, interesse in het begrip oneindig,…
- Visueel geheugen: weten hoe de afstands-bediening werkt door het te zien, herkennen van automerken, schaakstellingen, herin-neringen,…
- Ruimtelijke perceptie: groot richtingsgevoel, begrippen boven/onder/voor/achter/…
- Landkaarten: interesse in geografie, wereld-bollen, (wandel)kaarten, GPS volgen,…
- Levendige verbeelding: dunne lijn tussen realiteit en fantasie, ingebeelde vriendjes, feeën, elfen, spionnen, detectives,…
- Mechanica: elektriciteit, chemie, kijken hoe dingen werken, gereedschap, uitvin-dingen,…
- Dingen uit elkaar halen: en weer in elkaar steken, er iets creatiefs mee doen,…
- Muziek: gevoel voor ritme, zingen, muziekinstrumenten, zelf liedjes maken, talent zonder oefenen,…
- Doolhoven: er goed in zijn, maar ze ook zelf maken,…
- Computers: er heel vroeg mee kunnen werken,…
Naast deze kenmerken op vroege leeftijd kan je voor oudere kinderen en volwassenen ook via een vragenlijst opgesteld door Ph.D. Linda Kreger Silverman herkennen of je kind of jijzelf een primaire voorkeur voor visuele informatieverwerking heeft. Verder heeft zij, door meer dan tien jaar lang duizenden WISC-III-tests te bestuderen van kinderen, patronen gevonden voor een visueel-ruimtelijke informatieverwerking:
- PIQ>130 én VIQ<PIQ
- subtest ‘blokpatronen’>16 én ‘blokpatronen’ ligt 3 punten hoger dan ‘cijferreeksen’
- Perceptuele Organisatie > 130
Hierbij is slechts één van bovenstaande criteria vereist om uit te maken of je hoogbegaafde kind rechtsgeoriënteerd is. Wanneer er in de test trouwens een zeer hoge discrepantie te vinden is tussen blokpatronen en cijferreeksen, dan loont het de moeite even na te gaan of er geen auditieve verwerkingsstoornis in het gedrang is.
Auditief-sequentiële leerling
- denkt primair in woorden
- is auditief sterk
- kan goed met tijd omgaan
- leert stapje voor stapje
- leert met vallen en opstaan
. - presteert goed als moeilijkheidsgraad geleidelijk wordt verhoogd
- is een analytisch denker
- werkt vanuit onderdelen naar het geheel
. - volgt mondelinge instructies goed op
- kan goed rekenen
. - leert klanken gemakkelijk
- kan woorden spellend uitspreken
. - kan snel en netjes schrijven
. - is goed georganiseerd
- kan stappen in het werk makkelijk verduidelijken
- blinkt uit in uit het hoofd leren / stampwerk
- goed auditief korte termijn geheugen
- heeft soms herhaling nodig om het geleerde te blijven onthouden
- leert goed via instructie
. - leert onafhankelijk van emotionele reacties
- voelt zich goed bij één juist antwoord
. - ontwikkelt zich redelijk evenwichtig
- haalt in de regel cijfers van gelijk niveau
- geniet van algebra en scheikunde
- leert de talen in de klas / les, door onderwijs
- is academisch getalenteerd
. - is een vroegbloeier
Visueel-ruimtelijke leerling
- denkt primair in beelden
- is visueel sterk
- kan goed met ruimte omgaan
- leert vanuit overzicht
- begrijpt de lesstof wel of (nog) niet (nooit een beetje)
- begrijpt complexe concepten gemakkelijker; heeft moeite met eenvoudige taken
- bedenkt synthese en legt makkelijk verbanden
- werkt vanuit het grote beeld; kan details over het hoofd zien
- kan goed kaartlezen
- is beter in wiskundig redeneren dan in automatiseren
- leert hele woorden makkelijk
- moet woorden visualiseren alvorens ze te kunnen spellen
- geeft de voorkeur aan toetsenborden om te schrijven
- ordent en organiseert op geheel eigen wijze
- vindt intuïtief de juiste oplossing
. - leert het best door verbanden te zien
- goed visueel lange termijn geheugen
- leert concepten voor de eeuwigheid; haakt af bij stampwerk en herhaling
- ontwikkelt eigen methoden om problemen op te lossen
- is erg gevoelig voor de houding van de leraar
- bedenkt bijzondere oplossingen voor problemen
- ontwikkelt zich asynchroon (onevenwichtig)
- kan erg onregelmatige cijfers halen
- geniet van meetkunde en natuurkunde
- leert de talen op locatie, door onderdompeling
- is creatief, ambachtelijk, technologisch, emotioneel of spiritueel begaafd
- is een laatbloeier
Leave A Comment