Baby’s, peuters en kleuters

  • Kleuters, peuters en baby's die hoogbegaafd zijn

Kan een kleuter al hoogbegaafd genoemd worden?

Bij peuters en kleuters spreekt men niet van hoogbegaafdheid, maar van een ontwikkelingsvoorsprong. Vaak worden ouders, wanneer ze schoorvoetend het woord ‘hoogbegaafd’ durven in de mond te nemen tegen de leerkracht van hun peuter/kleuter, met deze term de mond gesnoerd: ‘Hoogbegaafdheid bij kleuters bestaat niet, er is alleen een ontwikkelingsvoorsprong die tijdelijk is!’. Besef echter als leerkracht dat de meeste ouders echt wel schroom hebben om een vermoeden van hoogbegaafdheid uit te spreken! Je neemt de ouders dus best wel au serieux. Verder wil ik met onderstaande argumenten toch ook gaan pleiten voor het gebruik van het woord ‘hoogbegaafd’, ook bij peuters en kleuters.

Waarom noemen we baby’s, peuters en kleuters met een ontwikkelingsvoorsprong niet hoogbegaafd?
Kan je al spreken van hoogbegaafdheid bij deze jonge kinderen?
Kan je zomaar voortgaan op de kenmerkenlijstjes die op het net circuleren?

Ontwikkelingsvoorsprong

De term ‘ontwikkelingsvoorsprong’ komt uit de ontwikkelingspsychologie omdat jonge kinderen – niet alleen hoogbegaafde – steeds in sprongen vooruit gaan. Deze term heeft het voordeel duidelijk te zijn, het gaat immers om een voorsprong in de ontwikkeling van het kind ten opzichte van de gemiddelde ontwikkeling. Deze voorsprong kan op verschillende vlakken optreden, zoals cognitief, taalvaardigheid, sociale vaardigheden, enz. en is meestal een tijdelijke fase die gevolgd wordt door een fase van stagnatie, beheersing van de vaardigheid.

Anders wordt het evenwel wanneer deze voorsprong niet af en toe voorkomt, maar de ontwikkeling van het kind systematisch voorloopt en dit op verschillende gebieden tegelijkertijd zoals in de grafiek aangegeven! Hoeveel ouders van achteraf hoogbegaafd gebleken peuters zijn er niet die vonden dat de Brieven aan Jonge Ouders van de Gezinsbond steeds een maand te laat in de bus vielen?

ontwikkelingsvoorsprong

Studie

Wat ook doet pleiten voor het gebruik van de term ‘hoogbegaafdheid’ bij zeer jonge kinderen is de conclusie van de studie die dr. Hilary Hettinger Steiner en Martha Carr hebben uitgevoerd bij een grote groep baby’s. Zij hebben een experiment uitgevoerd waarbij ze naar twee dingen keken: gewenning en voorkeur voor nieuwe dingen. Ze onderzochten hoe snel baby’s wegkeken van een bepaalde prikkel zoals een prent of een speeltje. Daarna toonden ze de baby twee prikkels, een reeds gekend en een totaal nieuw speeltje en noteerden dan hoelang de baby’s naar elk speeltje of prent keken.

Uit deze studies bleek dat sommige baby’s sneller gewend raakten aan een prikkel dan andere baby’s, wat betekende dat ze er sneller van wegkeken. Op dezelfde manier toonden sommige baby’s een voorkeur voor een nieuw stuk speelgoed boven een gekend stuk. Op achtjarige leeftijd werden deze kinderen getest op IQ: de kinderen die als hoogbegaafd getest werden, waren de baby’s die sneller wegkeken dan de andere en die de nieuwe dingen interessanter vonden. Dit kan dus pleiten voor het bestaan van hoogbegaafdheid bij jonge kinderen.

Sociaal-emotionele voorsprong?

Wat in de kenmerkenlijstjes niet of nauwelijks voorkomt, is een eventuele voorsprong op sociaal en emotioneel vlak. Meestal wordt dit niet opgemerkt op school. Integendeel, hun gedrag wordt net geïnterpreteerd als zijnde leeftijdsadequaat of zelfs achter ten opzichte van leeftijdsgenoten. Toch blijkt dat ook op dit gebied een ontwikkelingsvoorsprong kan vastgesteld worden.

Er bestaan binnen het concept van Theory of Mind (emotionele ontwikkeling) drie stadia volgens leeftijd, gemiddeld:

  1. van 0-3 jaar: perceptie en imitatie, emotieherkenning en het doen-alsof-spel
  2. van 4-6 jaar: first order belief nl. causaal denken en false belief nl. begrip van misleiding en hieruit volgend het rolvast spelen vanaf 5,5 jaar
  3. vanaf 7-8 jaar: second order belief nl. metacognitief denken, voorstelling maken van de gedachten van een ander, begrijpen van complexe humor

Parallel hiermee loopt de sociale ontwikkeling:

  1. van 0-3 jaar: bewust worden van anderen, zonder werkelijk samenspel
  2. van 4-7 jaar: egocentrisch stadium, nl. samenspelen enkel met wederzijds nut
  3. vanaf 6 jaar: vriendschapsontwikkeling binnen een stadium van wederzijdsheid

Bij hoogbegaafde kinderen verloopt deze emotionele en sociale ontwikkeling echter in een hoger tempo. Daardoor kunnen zij al eerder dan gemiddeld een volgend stadium bereikt hebben. Doordat zij op dat moment verder zijn dan leeftijdsgenootjes kan dit regelmatig onbegrip opleveren. Door opeenvolgende teleurstellingen kan het kind zich terugtrekken en verkiezen om alleen te spelen, waardoor de leerkracht in kwestie dit gedrag verkeerdelijk kan interpreteren als zwakke sociale vaardigheden.

Begeleiding

Een aantal zaken die van belang zijn bij het opvoeden van deze jonge hoogbegaafde kinderen:

  • ga vooral niet in kindertaal praten, maar in een volwassen vorm weliswaar met een inhoud aangepast aan zijn leeftijd;
  • leer ze falen van jongsaf en benadruk hun leerproces, niet het resultaat – cfr. mindset;
  • probeer 5 min. voor je van activiteit verwisselt, hen te verwittigen zodat ze hun spel kunnen afmaken;
  • regels zijn regels, tracht niet teveel te discussiëren, leg uit waarom, maar jij hebt het laatste woord;
  • leer hen omgaan met uitgestelde aandacht, zodat ze niet aan je broek trekken terwijl je met andere kinderen bezig bent;

Herkenning

Wat het grote verschil maakt tussen hoogbegaafde kleuters en kleuters met een tijdelijke ontwikkelingsvoorsprong zijn in feite net dezelfde kenmerken die je terugvindt bij oudere kinderen. De zijnskenmerken van prof. Tessa Kieboom vind je evengoed terug bij hoogbegaafde jonge kinderen: perfectionisme, rechtvaardigheid, hooggevoeligheid en een zeer kritische instelling.

Hieronder vind je bijkomend een aantal kenmerken die steevast terugkomen in kenmerkenlijstjes gerangschikt volgens leeftijd (baby’s, peuters en kleuters). Wees je ervan bewust dat niet aan elk van deze kenmerken moet voldaan zijn, maar dat er wel een indicatie kan gegeven worden voor een vermoeden van hoogbegaafdheid als meerdere van deze kenmerken tegelijkertijd voorkomen.

Kenmerken hoogbegaafde baby’s (van 0 tot 1 jaar)

  • Leg je deze baby op zijn buik, dan heft hij/zij soms al na 1 week zijn hoofdje helemaal alleen op om de wereld rondom zich te bekijken.
  • Meerdere ouders spreken van een klare kijk, heldere blik, onderzoekende ogen, soms ook een ‘oude’ blik, een ‘denker’.
  • De ouders zijn ervan overtuigd dat ze al van bij de eerste dagen oogcontact hebt met hun baby terwijl hun omgeving de opmerkingen weg lacht: ‘Dat kan helemaal nog niet!’.
  • Ongeveer 1 maand oud geeft dit kleintje al reactie op jouw handelingen en schenkt hij/zij jou de eerste glimlach.
  • Het zitten, kruipen en gaan staan gebeurt meestal op een eerder tijdstip dan normaal.
  • Veel van deze kinderen zijn snel gefrustreerd omdat ze een bepaalde motorische handeling nog niet kunnen en als ze die dan eindelijk onder de knie hebben, komt de volgende frustratie van een volgende ontwikkelingsstap er weer aan.
  • Ze hebben een grenzeloze nieuwsgierigheid. Het lijkt alsof deze baby’s alles gezien (willen) hebben en zelfs niet willen gaan slapen uit schrik iets gemist te hebben. Dit is een kenmerk dat blijvend is voor de verdere ontwikkeling.
  • Deze baby kan misschien niet lang in zijn box/park spelen maar wil wel de hele kamer gaan onderzoeken. Voor andere, de meer gevoelige kinderen, is de box net een veilige omgeving waar het tot rust kan komen wanneer er teveel prikkels zijn binnengekomen.
  • Veel baby’s hebben minder slaap nodig. Het ochtenddutje valt heel snel weg. Crèchemedewerkers zien hoe andere kinderen nagenoeg een hele dag slapen, terwijl dit een zeer beweeglijke, energieke baby is die constant op zoek gaat naar een nieuwe uitdaging. Ook dit kenmerk is een blijvertje.

Kenmerken hoogbegaafde peuters (van 1 tot 3 jaar)

  • Je hebt het gevoel dat de leeftijdsindicatie op puzzels, spelletjes en ander speelgoed helemaal niet klopt. Je hoeft je er ook niet aan te houden; als een peuter toe is aan een bepaald soort speelgoed, dan bied je dit aan zonder al te veel rekening te houden met deze aanwijzing.
  • Een vroege taalontwikkeling (reeds vanaf 1 jaar vele woordjes, met meerdere lettergrepen, volzinnen vanaf 2 jaar met juiste vervoegingen) is nagenoeg steeds een teken van hoogbegaafdheid, al kan het praten ook heel laat op gang komen (rond 3 jaar bv.). Net als bij de motorische ontwikkeling zijn dit ook weer de perfectionistische peuters die eerst de passieve taal heel goed opnemen – het is alsof ze alles wat je hen vertelt begrijpen – en daarna pas, wanneer ze voldoende zeker zijn van een geslaagd resultaat, actief gaan beginnen praten. Wanneer je peuter taalgrapjes leuk vindt en ze zelf uitvindt, moet je ook alert zijn.
  • Deze peuters kennen hun primaire kleuren reeds voor ze naar de eerste peuterklas gaan op 2,5 jaar. Velen ook nog eens met de tussenkleuren paars, roze enz. en adjectieven zoals lichtblauw, donkerrood.
  • Dit zijn peuters die symbolen gaan herkennen: beginnende geletterdheid en rekenvaardigheid, nl. herkennen van letters en cijfers, maar ook het herkennen van verkeersborden, logo’s van auto’s, andere merken, de namen van de andere kinderen in de klas,…
  • Ook hier vind je weer heel wat ondernemende kinderen, die uitermate nieuwsgierig zijn en alle materialen in de klas of in je praktijkruimte willen aanraken.
  • Veel hoogbegaafde peuters hebben een sterke eigen wil die ze absoluut willen doordrijven. Ze gaan autoriteit en gezag uitdagen.
  • Regelmatig horen ouders opmerkingen over hun kind als ‘dat is al een hele flinke, hé’. Het kind blijkt heel zelfstandig te zijn voor zijn leeftijd en geeft ook zelf aan dat het alles zelf wilt doen: ‘zelf doen, mama!’.
  • Ze hebben een zeer goede ruimtelijke oriëntatie. ‘Papa, dit is de weg naar huis en ik wil nog niet naar huis!’. ‘Hier woont die en daar zijn we al geweest en nu moet je naar daar en dan…’
  • En dan hebben we ook de vraagstaarten: de waarom-vragen komen eraan! En telkens je denkt een afdoend antwoord te hebben gegeven, zie je je peuter nadenken en je antwoord brengt al de volgende vraag voort, waarna je weer mag beginnen zoeken en het spelletje opnieuw begint…
  • Veel peuters kennen al begrippen die pas na de 3de kleuterklas/groep 2 verondersteld worden geweten te zijn, zoals hoog/laag, voor/achter, midden, tussen, naast, op/onder,… Ook ontdek je hier het logisch nadenken met oorzaak en gevolg: ‘als ik dat doe, dan zal er dat gebeuren’ is iets dat normaal pas ontwikkelt rond de leeftijd van 4 jaar.
  • Een vroege ontwikkeling op gebied van puzzelen (insteekpuzzels rond 1 jaar, puzzels tot ±20 stukjes rond 2 jaar, puzzels van ±50 stukken en meer in de kleuterklassen) en op gebied van tekenen (kopvoeters vanaf 2 jaar, met heel veel detaillering – vingers, tenen, wenkbrauwen,…) kunnen ook wijzen op een voorsprong.

Kenmerken hoogbegaafde kleuters (van 4 tot 6 jaar)

  • Vanaf 4 jaar komen de vragen over het leven en de dood, over zwanger zijn én het zaadje en het eitje, over apen en Adam en Eva, over ‘Waar is oma nu?’ tot ‘Hoe zit dat dan in die kist?’
  • Kinderen die al vroeg interesse hadden in lettertjes, komen soms spontaan tot lezen toe, uit zichzelf. Let wel, niet elke hoogbegaafde leert zichzelf lezen!
  • Ook het getalbegrip wordt uitgebreid. Vele kinderen hebben al benul van het cijferveld, dat 3 voor 4 komt, kunnen niet alleen het rijtje 1-2-3-…-10 opzeggen, wat meestal een rijmpje is, maar ze kunnen dit ook achterstevoren wat blijk geeft van inzicht in getallen. Eenvoudige optel- en aftreksommen komen nu reeds voor, soms zelfs vermenigvuldigingen en het feit dat 2×3 hetzelfde is als 3×2.
  • De waarom-vragen blijven maar komen en een eenvoudig antwoord is soms al niet meer mogelijk. Boeken met weetjes en het internet zijn dankbare bronnen.
  • Meermaals spreekt dit kind over iets wat 2 à 3 jaar geleden gebeurde, waarbij jij je het hoofd breekt om je dat nog te herinneren, maar zij de fijnste details nog weten.
  • Op school speelt dit kind vaak met oudere kinderen op de speelplaats of, als het introverter is en al tekenen vertoont van faalangst, zal het net met jongere kinderen gaan spelen waarover het kan zorgen of dominant zijn.
  • Speelgoed wordt nu niet enkel gebruikt waarvoor het ontworpen is, maar het kind kan het gaan gebruiken in een andere setting, zoals huizen bouwen met Lego, met Playmobilventjes ertussen toeven en met de stokjes van de mikado worden wegen gebouwd waartussen de autootjes zich bewegen. Ook zie je dat ze nu andere spelregels gaan bedenken voor bepaalde gezelschapspelletjes of zelfs nieuwe spelletjes uitvinden.
  • Soms kunnen kleuters dingen ‘ineens’, zoals bv. fietsen zonder geoefend te hebben. Andere, die het meestal pas aandurven als ze zeker zijn dat het perfect zal zijn, zullen pas leren fietsen, zwemmen,… na onnoemelijk veel inspanning (’Ik kan het niet!’) en geduld – en dan vooral van de ouders!
Copyright © 2017 Sabine Sypré, Hoogbloeier cvba, Gent – Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit artikel mag worden verveelvoudigd, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de auteur: info@hoogbloeier.be. Online delen mag mits vermelding van auteur en link naar dit artikel.
2018-06-23T21:18:42+02:00

Leave A Comment

Hoogbloeier Gifted Academy

Adm.zetel: Tarbotstraat 23 - 9000 Gent

Mobile: 0032 (0) 478 206 987