Waarom lijkt hoogbegaafdheid zoveel op AD(H)D?
Door niet-erkenning van hun hoogbegaafdheid en/of door een inadequate begeleiding vertonen hoogbegaafde kinderen regelmatig gedrag dat sterk gelijkend is op de symptomen van bepaalde psychische syndromen zoals aandachtsstoornissen met of zonder hyperactiviteit (AD(H)D), autisme (ASS), depressie, narcisme of oppositioneel gedrag (ODD). Veel hoogbegaafde kinderen worden dan ook verkeerd gediagnosticeerd met alle gevolgen vandien.
Waarom worden zoveel hoogbegaafden verkeerd gediagnosticeerd?
Hoe komt het dat er zoveel linken te leggen zijn tussen hoogbegaafdheid en autisme, AD(H)D, oppositioneel gedrag, zelfs depressie?
Wat kan Dabrowski hieraan toevoegen?
AD(H)D
Volgens het naslagwerk DSM-V (afkorting van Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, vijfde editie) zijn er drie typen van AD(H)D. Mensen met AD(H)D kunnen enkel concentratieproblemen hebben (ADD), of kunnen een vorm hebben waarbij hyperactiviteit en impulsiviteit het meest kenmerkend zijn (ADHD) of ze kunnen een combinatievorm beide soorten hebben.
Hieronder vind je de beschrijving van de concentratiestoornissen volgens deze DSM-V. Deze lijst doet geen enkele uitspraak over de mogelijke oorzaken van de ziekte of over de behandelingen ervan. De diagnose wordt doorgaans vastgesteld door een psychiater of psycholoog, maar enkel een arts mag medicatie voorschrijven. Met behulp van medicijnen op basis van methylfenidaat worden de symptomen afgezwakt, waardoor dit een positieve invloed heeft op het sociaal functioneren van het kind en het effect dus zeer groot kan zijn.
DSM-V
Onoplettendheid
- slaagt er vaak niet in voldoende aandacht te geven aan details of maakt achteloos fouten in schoolwerk of bij andere activiteiten
- heeft vaak moeite de aandacht bij taken of spel te houden
- lijkt vaak niet te luisteren als hij/zij direct aangesproken wordt
- volgt vaak aanwijzingen niet op en slaagt er vaak niet in schoolwerk, karweitjes af te maken
- heeft vaak moeite met het organiseren van taken en activiteiten
- vermijdt vaak, heeft een afkeer van of is onwillig zich bezig te houden met taken die een langdurige geestelijke inspanning vereisen (zoals school- of huiswerk)
- raakt vaak dingen kwijt die nodig zijn voor taken of bezigheden (bijvoorbeeld speelgoed, huiswerk, potloden, boeken of gereedschap)
- wordt vaak gemakkelijk afgeleid door uitwendige prikkels
- is vaak vergeetachtig bij dagelijkse bezigheden
Hyperactiviteit en impulsiviteit
- beweegt vaak onrustig met handen of voeten, of draait in zijn/haar stoel
- staat vaak op in de klas of in andere situaties waar verwacht wordt dat men op zijn plaats blijft zitten
- rent vaak rond of klimt overal op in situaties waarin dit ongepast is
- kan moeilijk rustig spelen of zich bezighouden met ontspannende activiteiten
- is vaak “in de weer” of “draaft maar door”
- praat vaak aan een stuk door
- gooit het antwoord er vaak al uit voordat de vragen afgemaakt zijn
- heeft vaak moeite op zijn/haar beurt te wachten
- verstoort vaak bezigheden van anderen of dringt zich op (bijvoorbeeld mengt zich zomaar in gesprekken of spelletjes)
Laat er geen twijfel over bestaan dat de ziekte ADHD effectief bestaat. Alleen is het zo dat het gedrag van hoogbegaafde kinderen heel vaak gelijkenissen vertoont met bovenstaande beschrijving. Daarom is het van groot belang dat het aspect hoogbegaafdheid voldoende herkend wordt en ook erkend, vooraleer er een vermoeden van ADHD wordt uitgesproken.
Want stel dat je een kind hebt dat enkel maar hoogbegaafd is, maar een diagnose van ADHD heeft gekregen en aldus ook de bijhorende medicatie wordt voorgeschreven, dan krijgt het medicatie voor een hersenafwijking die het helemaal niet heeft!
Naast het verminderen van de symptomen van ADHD, onderdrukt deze medicatie ook de creativiteit en de nieuwsgierigheid van kinderen. En daarnaast zijn er ook een aantal mogelijke bijwerkingen waarvoor men toch beducht moet zijn zoals hartkloppingen, een opgejaagd gevoel, misselijkheid, verminderde eetlust, slaapproblemen. Op langere termijn is er soms vermagering of een achterblijvende groei mogelijk. Het is dus van het grootste belang dat een kind niet verkeerd gediagnosticeerd wordt!
Hieronder vind je eerst en vooral de overeenkomsten in gedrag tussen zowel ADD als ADHD en hoogbegaafdheid. En onder deze kolommen vind je de situaties waaruit je kunt afleiden dat het kind hoogstwaarschijnlijk gewoon hoogbegaafd is en geen ADHD heeft.
Overeenkomsten tussen ADD en hoogbegaafdheid
- Beide hebben moeite met aandacht vasthouden
- Soms handelen deze kinderen zonder eerst na te denken
- Ze hebben moeite met volhouden en doorgaan met bepaalde taken
- Ze hebben moeite met opvolgen van regels
- Ze kunnen heel druk zijn of net heel stil en dromerig
- Ze hebben problemen met sociale vaardigheden en omgang met anderen
- Er kunnen bij allebei leerproblemen optreden en onderpresteren
Overeenkomsten tussen ADHD en hoogbegaafdheid
- De kinderen hebben veel energie, friemelen veel en zijn impulsief
- Beide gaan vaak onderpresteren
- Er is dikwijls zeer veel boosheid en frustratie aanwezig, ze reageren emotioneel en humeurig
- Ze kunnen heel individualistisch ingesteld zijn, onaangepast en koppig genoemd worden
- Ze zijn veelal niet georganiseerd, zijn slordig en hebben een slecht handschrift
- Er is chaos in hun hoofd waardoor ze vergeetachtig, afwezig zijn of dagdromen
- De aandacht voor details is miniem
Een hoogbegaafd kind heeft géén AD(H)D als
- de gedragsproblemen pas ontstaan zijn wanneer het kind naar school ging.
- het kind, afhankelijk van de interesse, zich toch op taken kan concentreren, terwijl het bij andere taken bewust de aandacht laat verslappen.
- het kind in staat is zich langdurig te concentreren op uitdagende taken ook als er geen beloning tegenover staat.
- het kind zich niet bewust is van de omgeving tijdens een taak waarvoor het zich interesseert.
- het kind makkelijk afgeleid raakt bij niet-interessante taken en hierbij andere niet probeert te storen.
- het kind eerst even nadenkt en dan een weloverwogen antwoord geeft wanneer het wordt aangesproken.
- het kind toch meteen antwoord geeft, maar deze antwoorden meestal wel correct zijn.
- het kind opzettelijk taken uitstelt of niet afmaakt, voornamelijk bij taken waarbij uit het hoofd dient geleerd te worden.
- het onderbreken van andere mensen bedoeld is om anderen te behoeden voor het maken van fouten.
- het kind makkelijk van de ene naar een andere, nieuwe, maar even interessante taak kan overgaan.
- het kind slaagt voor aandachtstesten en de aandacht zelfs kan verhogen indien het voldoende gemotiveerd is.
- het kind, indien het toch wordt afgeleid, zich snel weer tot de taak kan wenden.
Leave A Comment